de cirkel en de punt

Een van de belangrijkste symbolen in de esoterie is de cirkel met de punt.

Onze wereld en werkelijkheid kunnen we hierin kwijt, het is een scheppend en oplossend symbool, het is het begin maar tevens de begrenzing van ons bestaan, het drukt groei en verval uit, het is de werkelijkheid van de illusie.

De punt in het midden is de eenheid, de oorsprong, het eerste begin waarin alles verborgen ligt. De punt kunnen we ons voorstellen als de geest, het eeuwige dat middels stofkleden zich kan omhullen om zo in de wereld van stof en dualiteit ervaring en bewustzijn op te doen.

De buitenkant van de cirkel is de begrenzing, het is de ziel waarin de geest zich kan openbaren zodat bewustzijn verkregen kan worden. De ruimte tussen de cirkel en het middelpunt is het leven, is het universum, is de materie, is beweging, is werkzaamheid, is tijd en ruimte.

Tussen de kern en de buitenkant is een spanningsverschil dat opgelost dient te worden, dit is de weg naar zelf realisatie. Het geheel is elektromagnetisch, het kan dus elektrisch zijn of magnetisch, het zend uit of trekt aan. De dynamo van bijvoorbeeld een fiets zorgt ervoor dat een lampje gaat branden door beweging van het wiel dat in de dynamo omgezet wordt naar elektriciteit. De motor van bijvoorbeeld een reuzenrad zorgt ervoor dat het rad gaat draaien doordat er elektriciteit wordt omgezet naar beweging. In beide gevallen is het apparaat in theorie hetzelfde, een spoel met een magneet dat kan ronddraaien maar in het ene geval is stroom nodig om beweging te creëren en in het andere geval is beweging nodig om stroom te creëren.

Elektriciteit wordt ook wel stroom genoemd, die twee horen eigenlijk samen genoemd te worden, een elektrische stroom.
Dit drukt uit dat er een beweging (stroom) is tussen twee polen die totaal verschillend zijn van elkaar maar die elkaar nodig hebben om tot werkzaamheid te kunnen komen. Elektriciteit zorgt voor beweging en beweging zorgt voor elektriciteit, voorwaarde is dan wel dat er werkzaamheid moet zijn tussen die twee, er moet iets stromen.

Terug naar de cirkel en de punt, de ruimte tussen de kern en de buitenkant kan de ene keer worden gezien als motor en de andere keer als dynamo, afhankelijk van welke kant de beweging of stroom komt. Het middelpunt kan gezien worden als krachtbron, als stopcontact waar stroom op staat en de buitenkant kan gezien worden als het wiel dat, of wordt aangedreven of dat zorgt voor aandrijving. De punt in het midden als geest is onveranderlijk, kent geen beweging maar heeft wel de kracht tot uiteenzetting, tot groei, zodat het zelf gekend kan worden.

Hiervoor gebruikt de geest de ziel die zowel een vertaalslag kan maken naar de mens, als persoonlijkheid, als naar de onveranderlijke geest. De ziel zal de impulsen van de geest vertalen naar de dualistische wereld van de mens en deze als levenslessen laten zien op de buitenwand van de cirkel, de mens zal dit gaan waarnemen als zijnde gebeurtenissen die buiten hemzelf plaatsvinden. Door te reageren op deze buitenwereld zal de persoonlijkheid ervaringen opdoen in zijn gevoelsleven zodat dit een indruk op hem achterlaat. Deze indrukken worden door de ziel vertaald naar de geest die op deze manier instaat is door middel van een dualistische wereld te groeien en te komen tot zelfrealisatie.

De valkuil voor de mens is de vereenzelviging met de door de ziel aangeboden belevingswereld aangezien het geen werkelijkheid is maar de illusie van het aardse bestaan. Is de mens in slaap dan ervaart hij de droom als realistisch en waar en zijn de gevoelens echt, zelfs na het ontwaken kunnen die gevoelens nog aanwezig zijn. Wordt men wakker dan vervalt de droom meteen tot een illusie en weet men dat beide werelden niet met elkaar te vereenzelvigen zijn, men kan niet en in de droom aanwezig zijn en tevens wakker zijn.

Stel dat deze wereld een droom is dat alles wat hier gebeurt echt lijkt en voelt, dat alles indruk op je maakt en dat pijn, genot, verdriet en alle andere gevoelens de realiteit zijn. Stel dat je dan wakker wordt, wat blijft er dan over van je droom, wat is er over van de vereenzelviging met de wereld waar je zo-even nog in was, wat is de waarde van die droom, wat heb je kunnen meenemen uit die wereld, wat is de waarde die jouw wereld had.

De ziel gebruikt de cirkel als projectiescherm en jij als persoonlijkheid staat daar middenin om indrukken op te doen die je als geest verder helpen op weg naar zelfrealisatie. Maar wat is de mens nu, is hij geest, is hij ziel, is hij persoonlijkheid of is hij alle drie. De bijbel verhaalt al van de drie-eenheid en ook binnen andere stromingen komt men de drie-eenheid tegen.
Als de mens de drie-eenheid is waarom weet hij dit dan niet en waarom ervaart hij dit dan niet.

Stel dat je in een vliegsimulator zit en dat de instructeur buiten de simulator jou een probleem geeft door dit in beeld te laten komen. Jij reageert op de aangeboden situatie en probeert het vliegtuig in toom te houden veilig te laten landen, steeds weer verandert de instructeur de situatie en jij blijft je best maar doen om alles onder controle te houden. Jij bent als persoonlijkheid de piloot in de simulator en de ziel is de simulator inclusief het projectiescherm en de geest is de instructeur buiten de simulator. De instructeur kan zelf geen ervaringen opdoen, alleen maar situaties geven, en heeft daarvoor de ziel als werktuig nodig en jou als piloot om te reageren op de aangeboden impulsen. Doordat jij handelt en zo steeds weer nieuwe mogelijkheden en oplossingen creëert leert de instructeur van jouw handelingen, er is dus sprake van een symbiose. Zonder simulator kan de ziel geen instructies geven en kan de mens als persoonlijkheid geen ervaringen opdoen.
De drie-eenheid is onlosmakelijk met elkaar verbonden en nodig om te kunnen groeien.

De mens kent zichzelf als zelfstandige eenheid en ervaart geen ziel of geest waardoor deze ontkent wordt maar wat blijft er van de mens over als zijn persoonlijkheden of eigenaardigheden verdwijnen. Stel dat je geen emoties meer hebt en dat je geen karakter meer hebt dat je gevormd heeft tot wat je nu bent. Stel dat je ook geen besef hebt van mannelijk of vrouwelijk en geen begeerte meer kent wat blijft er dan van je over en waarin verschil je dan nog van een ander. Als je alle zaken die jou maken tot een persoonlijkheid wegdenkt dan blijft er een niemand over en ben je gelijk aan alles en iedereen.

Terug naar de cirkel en de punt, wat is nu de werkzaamheid van de drie-eenheid, de kern of middelpunt, de cirkel en de ruimte daartussen. Als de mens zijn identificatie gaat opheffen met de wereld die hij buiten zichzelf waarneemt en gaat beseffen dat het slechts een illusie met als doel zelfrealisatie dan kan hij waarnemer gaan worden in plaats van deelnemer. Identificatie met de wereld van illusie is geloven dat je spiegelbeeld echt is en dat je een kam over de spiegel kan halen om je haar in model te brengen. Stoppen met de identificatie is gaan beseffen dat de wereld in jezelf zit en dat alle veranderingen van binnenuit komen en jij de schepper bent van je eigen wereld, zoals je ook de schepper bent van je droomwereld.

De werkzaamheid van de drie-eenheid is een constante beweging of stroom die zorgt voor enerzijds een nieuwe ervaring en anderzijds een nieuwe indruk. Leven is niets anders dan de constante interactie tussen geest en ziel en wordt gekenmerkt door jou als persoonlijkheid. Hoe beter de afstemming is tussen die drie hoe sneller de groei en hoe minder weerstand er is, dan wordt je de schepper van je eigen leven.